< terug naar vorige pagina
Beatrix reikt jaarlijkse
subsidies vrije schilderkunst uit in Paleis op de Dam
Jonge kunstenaars: figuratie en magie
Door RENÉE STEENBERGEN
(foto: NRC Handelsblad/ Vincent Mentzel)
AMSTERDAM, 15 okt. - Koningin Beatrix heeft gistermiddag
in het Koninklijk Paleis op de Dam aan bekroonde jonge kunstenaars de
jaarlijkse subsidies voor de vrije schilderkunst uitgereikt. De winnaars
zijn Siert Dallinga, Nour-Eddine Jarram, Karenina de Jonge, Ton Kraayeveld,
Bob Negrijn en Maaike Vonk. Zij kregen ieder vijduizend gulden.
"In de schilderkunst lijken radicale veranderingen niet meer op te
treden. De wind is gaan liggen", aldus de jury in haar rapport. De
bekroonde kunstenaars van 1988 - niet ouder dan 35 jaar - leggen een diversiteit
aan stijlen en concepten aan de dag.
Vorig jaar kregen veel geometrisch-abstracte schilderijen een prijs. Ditmaal
hebben veel meer bekroonde kunstenaars een persoonlijke betekenis in het
werk gelegd, al zijn de manieren waarop die wordt uitgedrukt nog wat onbeholpen.
Met al die verschillende, vaak uit de oude doos gehaalde stijlen is deze
tentoonstelling in elk geval niet voorspelbaar.
Maaike Vonk valt op door haar uitgesproken figuratieve taferelen.
De in het luchtledige schommelende circusartiesten die de bezoeker wezenloos
aanstaren, tonen verwantschap met het werk van Pyke Koch en Dick Ket.
Dat magisch-realistische of surreële komt vaker terug in bekroonde
schilderijen. Nour-Eddine Jarram bij voorbeeld zond als enige vrijwel
abstract werk in. Met donkerblauwe en bruine tinten suggereert hij een
oneindige ruimte achter het oppervlak. 'Landscalp' heeft een zwaar-romantische,
bijna magische geladenheid.
Karenina de Jong verleent haar 'Tafel' een onwerkelijk tintje. Boven de
grof-realistisch geschetste stier die blijkbaar in een gevecht is verwikkeld,
schilderde ze een soepbord met rode vloeistof daarin: het bloed van de
gedode stier? Ondanks de onlogische combinatie is er een geheimzinnig
verband tussen de twee voorstellingen.
Vaatwerk
Bob Negrijn en Ton Kraayeveld zoeken hun thema's in de formele
aspecten van de schilderkunst. Negrijn vulde het beeldvlak met gele ruitvormen
en plaatste daartussen kleurig vaatwerk; vorm en kleur zijn de belangrijkste
componenten zoals dat in de jaren zeventig ook al het geval was. Kraayeveld
abstraheerde een blik waarop men stof pleegt te verzamelen en zette daar
stippellijnen overheen die het oppervlak benadrukken. Zijn stukken ogen
als studies naar twee- en driedimensionaliteit. Het niet bekroonde schilderij
van Flop Vinken, 'Een ruimtevaart', is aanmerkelijk spannender. Het is
alsof je als kijker tussen wolkenkrabbers en neonreclames zweeft en beneden
je de lichtjes van Manhattan ziet. Zijn werk heeft vaart en roept de Futuristen
in herinnering.
Siert Dallinga tenslotte vertegenwoordigt de variant die nogal opgang
doet onder jonge schilders: het verwerken van realistische voorstellingen
op een ironische manier zoals de pop-art dat deed. Een reproduktie van
een landschappsschilderij bij voorbeeld, en een portret van een joch met
appelwangen, een 'jagerszoon' in groen uniform. Het ziet er nogal gelikt
uit; de jury kon het niet laten hier - ondanks andere voornemens - een
trend te bekronen.
Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst 1988, T/m
23 oktober in Paleis op de Dam te Amsterdam, dagelijks 12.30-16 uur. Catalogue:
f7,50. Ook andere zalen van het paleis zijn deze week opengesteld.
|